Je hoort het vaak: de mens is een omnivoor (alles-eter), en heeft dus vlees nodig. Dit is onjuist en wordt niet door de wetenschap ondersteund.
Hoe zit het nu precies?
Het zit zo: nagenoeg alle dieren, inclusief mensen, hebben vlees in hun eetpatroon, maar zijn nog steeds in wezen herbivoor. We lijken het meest op andere planteneters, en verschillen fysiek drastisch van carnivoren en echte alles-eters.
Zo hebben wij voor onze gezondheid echt planten nodig (onder meer de vezels, vitaminen en mineralen daarin zijn voor ons onmisbaar), maar kúnnen desgewenst ook vlees eten. Maar dat betekent zeker niet dat het ideaal voor ons is.
Een voorbeeld: veruit het meeste commerciële kattenvoer bevat rijst, mais en tarwe. Maar katten zijn natuurlijk echte carnivoren, en alleen omdat ze dingen eten die tegengesteld zijn aan hun natuur, maakt hen dat nog niet ineens omnivoren. Dat zou gek zijn. Gek genoeg gebeurt precies hetzelfde bij mensen wél.
We kúnnen vlees eten, maar dat maakt het nog niet ideaal voor ons.
Het probleem met de term “alles-eter” is, dat het op verschillende manieren wordt gebruikt. Veel mensen beweren dat als een primaat ooit vlees eet, ze hiermee direct een omnivoor zijn. Maar katten eten overvloedige hoeveelheden rijst, maïs en tarwe in commercieel kattenvoer en hebben veel meer planten in hun dieet dan dat primaten vlees in hun voeding hebben.
Dus waarom zouden we stellen dat de onbeduidende hoeveelheid dierlijk voedsel dat door primaten wordt geconsumeerd hen alleseters maakt, terwijl katten carnivoren zijn, ongeacht hoeveel plantaardig voedsel ze eten?
Een paar punten op een rij
- Nagenoeg alle dieren, inclusief mensen, hebben vlees in hun eetpatroon, maar zijn nog steeds in wezen herbivoor. We lijken het meest op andere planteneters, en verschillen fysiologisch drastisch van carnivoren en echte alles-eters.
- Over het algemeen hebben plantenetende wezens de langste levensduur. Olifanten, paarden en chimpansees staan bovenaan de lijst, terwijl leeuwen, tijgers en wolven maar half zo oud worden. De levensduur van mensen is zelfs langer dan die van olifanten (zelfs vóór de moderne geneeskunde), wat ook weer een aanwijzing is dat we tot de planten-eters behoren.
- We slapen zoals herbivoren. Carnivoren slapen het meest, herbivoren het minst, en alleseters gemiddeld. Raad eens met welke groep onze eigen slaap overeenkomt?
- Echte carnivoren (en alleseters) krijgen water in hun mond als ze een heel prooidier zien. Bij mensen gebeurt dat niet. We zijn geïnteresseerd in het eten van de lichaamsdelen die uit het oorspronkelijke dier verwijderd én verwerkt zijn, en omdat we bijvoorbeeld met vlees zijn opgegroeid en het gewend zijn te eten, waardoor het volkomen normaal lijkt. Maar, terwijl carnivoren plezier hebben in het doden van dieren en het eten van hun rauwe vlees, zou elk mens dat een dier met zijn of haar blote handen doodt en zijn tanden in het rauwe vlees zet, als gestoord worden beschouwd.
- Vleesetende dieren worden wild van de geur van bloed en de spanning van de jacht. Verreweg de meeste mensen daarentegen worden afgeschrikt bij het zien van bloedig, rauw vlees en kunnen het niet verdragen om het geschreeuw te horen van dieren die uit elkaar worden gerukt en gedood. De bloedige realiteit van het eten van dieren is aangeboren afstotelijk voor ons. Meer bewijs dat we niet zijn gemaakt om vlees te eten is er niet. Mensen missen zowel de fysieke kenmerken van carnivoren als het instinct dat hen drijft om dieren te doden en hun rauwe karkassen te verslinden.
- De smaakpapillen van een dier zijn geen fout van de natuur. Het is lastig om iemand te vinden die niet van een heerlijk rijpe banaan of mango houdt, maar probeer je kat dit maar eens te voeren. Nagenoeg alle honden, die echte alles-eters zijn, genieten evenveel van een banaan als van rauwe pens. Maar serveer eens een bord rauw of gekookt rundvlees of kip aan je familie of vrienden en kijk wat de reactie is. Wij lijken als mens alleen omnivoor te zijn, omdat we in staat zijn om vlees met zout en sauzen smakelijk te maken. Maar, de smaakpapillen van een dier zijn geen fout van de natuur – ze definiëren duidelijk het juiste dieet dat het dier moet eten.
- De zogenaamde “hoektanden” van de mens zijn anders dan de hoektanden van echte omnivoren en carnivoren, die erg lang en heel puntig zijn. Onze tanden zijn absoluut niet zoals die van carnivoren. In feite hebben andere vegetarische dieren (zoals gorilla’s en paarden) dezelfde zogenaamde “hoektanden”. Toch zijn gorilla’s wel degelijk voor 95-99% plantaardige eters, en paarden uiteraard 100%. Over het algemeen lijken onze tanden veel meer op die van planteneters dan vleeseters. We hebben bijvoorbeeld maaltanden (carnivoren niet). Probeer eens een mensachtige kies in de mond van je kat te vinden. Onze tanden kunnen ook heen en weer bewegen om te malen, net als de andere planteneters, en volledig in tegenstelling tot de carnivoren. Hun kaken gaan alleen op en neer.
We lijken het meest op andere planteneters, en verschillen fysiologisch drastisch van carnivoren en echte alles-eters.
Chimpansee: eet 95-99% planten en de rest is termieten (geen vlees).
Als laatste: echte carnivoren en alleseters, zoals katten en honden, hebben wél vlees nodig om gezond te zijn. De mens niet. Er is niets in vlees dat niet in een veel gezondere vorm te vinden is in plantaardige bronnen. Ook ijzer niet.
Je leest hier hoe dat nou precies zit met ijzer en waarom non-heemijzer uit plantaardige voeding juist veel gezonder is dan het heemijzer uit vlees dat -aangetoond- juist zeer schadelijk is en onder meer leidt tot een hogere kans op diabetes. Hoe dát precies zit lees je hier.
Weet jij eigenlijk waarom je vlees eet?
We zijn als mens in wezen dus geen vlees-eters en hebben geen vlees nodig om gezond te zijn. Vraag die er vervolgens voor elk individu over blijft: waarom wil je het dan toch eten?
Wij stellen die vraag altijd aan onze patiënten bij AM Lifestyle Medicine Center. Omdat het eten van vlees vaak eigenlijk helemaal geen bewuste keuze is, maar veel meer een kwestie van opvoeding, cultuur en van wat je dan ook van huis uit gewend bent.
- Dat mensen vlees ‘lekker’ noemen’, blijkt in de praktijk eigenlijk vaak helemaal niet de reden te zijn. Het is meer waar het voor ‘staat’. Gemak, gezelligheid, een vertrouwd gevoel; doorgaans ingegeven door wat iemand van huis uit heeft mee gekregen, en waar iemand het eten van vlees dus mee associeert.
- Foutieve informatie speelt ook een rol. Er is ons lange tijd verteld dat we vlees nodig hadden omdat het onmisbare voedingsstoffen zou bevatten, zoals ijzer, dat je er dus groot en sterk van werd. Dat is echter inmiddels allemaal al lang door de wetenschap achterhaald. Zo blijkt dat vlees-eters doorgaans méér tekorten aan voedingsstoffen hebben dan plantaardige eters, en dat een plantaardig eetpatroon superieur is voor een goede gezondheid. Het is mede dankzij epidemiologisch onderzoek dat is aangetoond dat er geen enkele gezonde, langlevende populatie in de wereld is geweest en bestaat (!) die vlees als hoofdbestanddeel van hun dagelijks voedingspatroon heeft.
- Als laatste: mensen zijn mensen zijn meesters in het wegkijken van de misstanden in de vleesindustrie. We praten onze vleesconsumptie veel stelliger goed dan bijvoorbeeld alcoholgebruik, ontdekte gedragseconoom Jan Stoop, lees hier zijn artikel erover in de Volkskrant. “Slecht voor het milieu, zielig voor de dieren. Uiteindelijk”, zegt de Rotterdamse gedragseconoom, “zal iedereen met enig gezond verstand het er snel over eens zijn dat dierlijke producten niet bepaald verantwoord zijn. Waarom stoppen we er dan niet mee? Onder meer omdat we onszelf voor de gek houden, beschrijft hij in een nieuw onderzoek, dat hij onlangs afrondde.
Duitsland en Azië
Door uitmuntende wetenschappelijke statistische gegevens en onderzoek, weten we bijvoorbeeld ook dat Duitsers in de periode vóór hun massale vleesconsumptie tot één van de meest slanke en gezonde populaties behoorden in Europa.
Hun dagelijks voedingspatroon bestond voornamelijk uit groenten, fruit en vooral veel linzen en andere peulvruchten. Vlees, zuivel, suiker en sterk geraffineerde koolhydraten deden hun intrede in combinatie met toenemend sedentair gedrag met als gevolg een wereldwijde massale stijging van overgewicht, obesitas, cardiovasculaire aandoeningen en diabetes type 2.
Duitsers behoorden in de periode vóór hun massale vleesconsumptie tot één van de meest slanke en gezonde populaties in Europa.
De Aziatische landen hebben weinig geleerd van de westerse gezondheidsproblemen, en dus de wetenschap, waardoor inmiddels het overgrote deel van de Aziatische bevolking dezelfde chronische leefstijlgerelateerde aandoeningen heeft ontwikkel.
7 van de 10 mensen die de komende jaren aan chronische ziekten overlijden, komen uit Azië of het gebied van de Stille Zuidzee. In Aziatische landen, als Pakistan en India, sterft de helft van de mensen aan een chronische ziekte.
Maar China, Indonesië en Iran staan met stip bovenaan: daar loopt dat cijfer zelfs op tot 70% van het totale dodental. In China blijken de voornaamste oorzaken: de gestegen vleesconsumptie, teveel roken en te weinig beweging. Chinezen consumeren een kwart van het vlees in de wereld (!), hoofdzakelijk varkensvlees.
Dat de mensheid de afgelopen jaren roofbouw heeft gepleegd op de eigen volksgezondheid en de aarde is vooral gekomen door niet naar de wetenschap te luisteren.
We leven in tijdperk dat wetenschappelijke bias steeds beter wordt blootgelegd, en hierdoor de commerciële wetenschap steeds meer een achterhoedegevecht aan het voeren is.
Er is namelijk geen studie in de wereld die de gezondheidsvoordelen van het consumeren van vlees (en zuivel) aantoont. De zuivelindustrie en de vleesindustrie hebben meerdere malen getracht bij de EFSA (European Food Safety Authority | Trusted science for safe food) om een gezondheidsclaim te krijgen voor hun producten. Alle 37 officiële verzoeken van de zuivelindustrie voor gezondheidsclaim zijn afgewezen, en voor de vleesindustrie idem dito.
Er is geen studie in de wereld die de gezondheidsvoordelen van het consumeren van vlees (en zuivel) aantoont.
Daarentegen zijn de goed uitgevoerde studies die de enorme voordelen aantonen voor onze gezondheid van een plantaardig eetpatroon er inmiddels in overvloed.
De langst levende, en geobserveerde populaties in de wereld hebben allemaal één ding gemeen: een eetpatroon dat voornamelijk gebaseerd is op fruit, groenten, bonen, peulvruchten, linzen, volle granen, zoete aardappel en zaden.
Dus niet koolhydraatarm zoals nu de mode is, maar juist koolhydraatrijk (let wel: rijk aan complexe, dus gezonde koolhydraten), vezelrijk, vetarm en weinig/nauwelijks dierlijke eiwitten.