Het gedeelde karma van mens en dier

Hoezeer het lot van mens en dier met elkaar vervlochten is, blijkt wel weer met de uitbraak van het coronavirus (Covid-19). Het is geen onverwachte ramp maar het directe gevolg van hoe wij met de natuur en de dieren omgaan.

Als wij niets veranderen aan onze leefstijl en onze relatie met natuur en dier, is corona pas het begin.

Als wij niets veranderen aan onze relatie met dier en natuur, is corona pas het begin.

COVID-19 is iets wat WIJ met z’n allen hebben gecreëerd. Het is het resultaat van óns handelen. COVID is een “zoönose”. Dit is een infectieziekte die kan worden overgedragen van dieren op mensen. Zoönosen zijn gevaarlijk omdat ze ‘nieuw’ zijn voor ons immuunsysteem.

Hoe gevaarlijk ze precies zijn werd al pijnlijk duidelijk in Nederland tijdens de Q-koortsepidemie. Deze ontstond in 2007 vanuit geiten- en schapenbedrijven in Noord-­Brabant en groeide uit tot de grootste wereldwijd.

De Nederlandse Q-koortsbesmetting had gelukkig niet de potentie van een pandemie, omdat overdracht tussen mensen zeer onwaarschijnlijk is. Dit voorbehoud geldt echter niet voor virussen die vanuit vogels en varkens kunnen overspringen naar mensen en daarna verder tussen mensen, zoals de Spaanse griep die een eeuw geleden miljoenen mensen het leven kostte.

Zorgen dat het beter gaat met de dieren is dus zorgen voor onszelf. Ons lot, zo blijkt maar weer, is direct en onlosmakelijk met dat van hen verbonden.

Door de industriële en intensieve wijze waarop dieren worden gehouden en gedood, zijn we de afgelopen dertig jaar van de ene in de andere dierziektecrisis (of voedselschandaal) beland.

Pandemieën hebben vrijwel allemaal hun oorsprong in de handel in wilde dieren, jacht en de veehouderij. De laatste is in de huidige tijd het grootst, en vormt dus het grootste risico. De beste broedplaats voor ziekten is immers de intensieve veeteelt. De dieren worden ziek en geven het aan elkaar door.

De overgrote meerderheid van antibiotica in de wereld wordt gebruikt voor de intensieve veehouderij – niet door mensen – en creëert op die manier een uitstekende voedingsbodem voor antibioticaresistente bacteriën en virussen. De gekkekoeienziekte, het vogel- pestvirus H5N1, het MERS-coronavirus, de Afrikaanse en Mexicaanse varkenspest, Q-koorts en SARS. Covid-19 “uit China” is alleen maar de laatste mutatie van deze stam coronavirussen.Dieren worden ziek door de manier waarop mensen ze houden. En mensen worden ziek door de wijze waarop we dieren houden, over de hele wereld transporteren en slachten: intensief en grootschalig.

Behalve dat deze industrie waanzinnig wreed en vervuilend is, is de veeteelt ook de grootste boosdoener van ontbossing die de leefomgeving voor vleermuizen en andere wilde dieren verandert. We brengen wilde dieren dichterbij doordat we hun leefruimte vernietigen.

Dieren worden ziek door de manier waarop mensen ze houden. En mensen worden ziek door de wijze waarop we dieren houden.

Dit is dus geen “Chinees virus”, maar een probleem van ons allemaal. Het heeft geen enkele zin om naar China te wijzen – helemaal niet als je bedenkt dat Nederland én Amerika duizelingwekkende aantallen varkens, kalfjes en zuivel exporteert naar China. Een studie uit 2015 van het Amerikaanse National Institutes of Health toonde aan dat Europa en de VS (de twee grootste exporteurs van varkens) óók de grootste exporteurs van de Mexicaanse griep zijn.

Dit is geen “Chinees virus”, maar een probleem van ons allemaal.

Laten we dus niet wijzen naar anderen, maar de hand in eigen boezem steken. Onze voedselkeuzes zijn een zaak van wereldbelang geworden. Als wij niets veranderen aan onze leefstijl en onze relatie met natuur en dier, wordt het risico op nieuwe uitbraken alleen maar groter. Want er bestaat namelijk geen scheidslijn tussen de natuur en ons, er is in werkelijkheid geen ‘wij’ en de dieren, alles is in feite één. Zorgen dat het beter gaat met de dieren is dus zorgen voor onszelf. Ons lot, zo blijkt maar weer, is direct en onlosmakelijk met dat van hen verbonden.